Deel 2 Autotocht naar Kirgizstan - Reisverslag uit Nijmegen, Nederland van Kirsten Verpaalen - WaarBenJij.nu Deel 2 Autotocht naar Kirgizstan - Reisverslag uit Nijmegen, Nederland van Kirsten Verpaalen - WaarBenJij.nu

Deel 2 Autotocht naar Kirgizstan

Door: Kirsten

Blijf op de hoogte en volg Kirsten

06 Mei 2009 | Nederland, Nijmegen

Vandaag is het vervolg op mijn verhaal over de reis per auto naar Kirgizstan in 2003 verschenen. Voor foto's was waarschijnlijk geen plaats, ik voeg ze daarom hierbij.

www.mensenstreken.nl

De laatste grenspost passeert de Tsjechische stationcar moeiteloos. Onderweg wordt weinig gesproken, maar ik heb begrepen dat het echtpaar voor werk naar St. Petersburg is geëmigreerd en nu van een vakantie in Tsjechië terugkeert. De Russische Radio staat aan. In de cadans van langsflitsende berkenbomen bereiken we de stad binnen tweeëneenhalf uur. De Tsjechen laden uit en geven mij hun mobieltje om naar Tsjoro’s vriend Dima te bellen, bij wie we zullen logeren. Slenterend over het studentrijke plein merk ik pas wat een trek ik heb gekregen. Bij een kioskje bestel ik een pannenkoek met slagroom en een glas mierzoete thee. Het weer is zacht, de sfeer ontspannen. Als Tsjoro nu bij me was, zou ik een echt vakantiegevoel hebben. Ik wacht op iemand die ik niet ken. Een oude auto vol Russen stopt en een kerel van een jaar of dertig met bodybuilderpostuur stapt breed grijnzend op me af. Hij heet goddank Dima. Het luidruchtige gezelschap is op weg naar een garage. Er worden mensen afgezet en ik maak kennis met Dima’s vriendin Zjanna. Ik moet natuurlijk uitleggen waarom ik alleen ben. Met ons reisverhaal heb ik direct de lachers op mijn hand. Ik lach mee en zo glijden mijn zorgen om Tsjoro een beetje naar de achtergrond.
In het ruim opgezette tweekamer appartement van Dima is de woonkamer in afwachting van onze komst al omgetoverd tot gastenverblijf. Een comfortabel bankstel is uitgetrokken tot riant bed. Ook alleen voel ik me hier welkom. Dima woont sinds een paar jaar in St. Petersburg, maar is opgegroeid in Bisjkek en heeft de Kirgizische – waarschijnlijk ook Russische – gastvrijheid met de paplepel ingegoten gekregen. In combinatie met een rommelig soort gezelligheid heeft het huishouden iets bijzonder ongedwongens. Maar wat lijkt de dag lang te duren! Het blijft steeds langer licht – tot ongeveer elf uur ‘s avonds nu en na een korte schemerperiode wordt het al vroeg opnieuw ‘dag’. Binnenkort breekt de periode van de zogeheten witte nachten aan, waarin het nauwelijks nog donker wordt. Ik kan de slaap moeilijk vatten en ben pas gerust nadat ik heb gedroomd dat Tsjoro de grens over is. In het ochtendgloren draai ik me nog eens om.
Tsjoro belt aan het eind van de morgen met de mededeling dat hij in Rusland is. In de loop van de middag bereikt hij St. Petersburg. Dima, Zjanna, een paar aangewaaide vrienden en ik wachten nieuwsgierig op de verhalen. Tsjoro is hondsmoe en hongerig als een beer. Het relaas van zijn reis komt in flarden, maar vol bravoure. Door het verlaten platteland van Finland heeft hij gereden over wegen met een steeds slechter wegdek. Hij wilde voorkomen in dezelfde administratieve regio als Torfjanovka aan de Russische grens te komen en is daarom driehonderd kilometer naar het noorden gereden. De douaniers daar hadden nog nooit in hun leven een Kirgizisch paspoort gezien en bestudeerden dit met grote interesse. In alle rust had Tsjoro een reden kunnen bedenken waarom hij een dag eerder aan de Russische grens had gestaan, teruggekeerd was naar Finland en nu opnieuw de grens over wilde. Hij beweerde dat hij zijn rijbewijs vergeten had bij vrienden op de camping in Vilniemi. In de tussentijd zouden die hun kamp verplaatst hebben naar Fins Karelië. Gelukkig had Tsjoro hun nieuwe adres, zodat hij zijn rijbewijs terugkreeg. De douaniers waren na het raadplegen van hun documentatie met echtheidskenmerken van buitenlandse paspoorten tot de conclusie gekomen dat Tsjoro’s paspoort authentiek was. Zij slikten zijn verklaring voor zoete koek. Nadat Tsjoro de grootste horde genomen had, was de rest van de reis naar St. Petersburg slechts een vermoeiende tocht zonder spannende avonturen met grensstreekgeboefte.

In 1997 is Tsjoro na aankoop van een auto in de Veemarkthallen in Utrecht voor het eerst van Europa naar Kirgizstan gereden. Om onderweg zo weinig mogelijk geld te verliezen, moesten hij en zijn kameraden met hun auto’s zo snel mogelijk naar Bisjkek terugkeren. ‘s Nachts deden ze in de auto met de stoel achterover geklapt een hazenslaapje in het lamplicht van een politiepost. Wij doen het rustig aan, want de reis zelf is een deel van ons doel. Aan het einde van de middag slaan we een slordige tweehonderd kilometer verwijderd van Moskou vóór de stad Tver’ een zijweg in. Op de kaart heb ik gezien dat hier een natuurgebied ligt dat me mooi lijkt. Tot onze verbazing is de secundaire weg van betere kwaliteit dan de hoofdweg. We rijden een onbewaakte politiepost voorbij. De dorpelingen bekijken ons vol verwondering. Omdat weinig buitenlanders van de hoofdweg afwijken, veronderstellen we dan nog. Wie we ook aanspreken met de vraag naar een overnachtingsplek met parkeerruimte voor de auto, de wedervraag luidt: ‘Hoe zijn jullie hier gekomen?’ Een baboesjka gaat in gedachten haar kennissenkring af en belanden we bij het blauwgeverfde houten huisje van een vriendin van haar.
Eerst is de oude vrouw verlegen met onze komst. Ze schaamt zich voor de armoedige staat waarin haar huishouden verkeert en voor haar zoon, die ‘s nachts gewoonlijk dronken thuiskomt en dan veel kabaal maakt. Toch deelt ze ons de kamer van haar kleindochters toe. De meisjes, beiden in de basisschoolleeftijd, maken een timide indruk. Als je ze iets vraagt, durven ze nauwelijks te antwoorden. We hebben snoepjes meegenomen en op de formica tafel neergelegd. Als we ze aanmoedigen om ervan te nemen, kijken ze eerst hun oma aan of het mag. Stilletjes gaan ze hun eigen gang, vlechten elkaars haar voor een grote spiegel en fluisteren onderling. Hun oma lijkt verheugd over de afwisseling van ons gezelschap en vertelt over haar dagelijks leven terwijl ze eieren van haar kippen bakt en melk van haar koe kookt. Ze is dankzij haar dieren en haar moestuin redelijk zelfvoorzienend en onderhoudt haar kleindochters terwijl hun moeder in een nabijgelegen stadje werkt en woont. Daar leven ook de vier broers en zussen van de meisjes. Hun vader is werkeloos en bezoekt in het dorp zijn drinkbroeders.
Het huisje heeft gelijkvloers drie kamertjes – keuken en huiskamer ineen, een slaapkamer voor de oude vrouw en een kleine voor de kinderen. Zoals bij de meeste Russische huizen op het platteland wordt de ruimte onder het schuine dak slechts gebruikt voor opslag. Er is geen enkel spoor van luxe. Wat oude meubels, een gasfornuis en een televisie uit de jaren 1960 waarvan het scherm minutenlang opwarmt en het beeld bij uitschakeling implodeert. Een tafel met krukjes. De kinderkamer is aandoenlijk. In al zijn eenvoud is het duidelijk een meisjeskamer met versleten knuffels op bed en dierenplaatjes tegen de muren. De meisjes zijn zo te zien paardenliefhebbers.
De nachtbraker laat in de ochtendschemering van zich horen. Hij stommelt rond het huis en bonkt dan op de gesloten deur om binnengelaten te worden. Wij liggen in de eerst bereikbare kamer en wachten gespannen op wat er zal gebeuren als hij ons ontdekt, hopende dat zijn moeder op tijd bij de deur is om hem onze aanwezigheid te verklaren. Ze blijkt niet van plan om hem binnen te laten en scheldt hem in plaats daarvan uit als hij om geld voor meer wodka vraagt. Hij mag pas terugkomen als hij nuchter is. Terecht, vinden wij. We horen hem nog wat mompelen, maar blijkbaar heeft hij de kracht niet meer om te protesteren tegen de oekaze van zijn moeder.
Tijdens het ontbijt blijkt dat ons een ander probleem te wachten staat. We bevinden ons op voor buitenstaanders – dat wil zeggen niet-inwoners – verboden terrein. In dit natuurgebied staan namelijk de datsja’s van Poetin en andere partijbonzen en daarom hadden we ons bij de politiepost moeten melden. Als we waren gestopt en de in het wachthuisje dommelende staatsdienaar hadden gewekt, waren we zonder uitnodiging van een van de bewoners niet eens toegelaten, bezweert de oude vrouw ons. We realiseren ons dat we haar misschien ook in moeilijkheden brengen als ons bezoek opgemerkt wordt en vertrekken snel met achterlating van honderd roebel, die de vrouw des huizes meteen verstopt onder de bestekbak in de keukenlade.
‘Hebben jullie het bord niet gelezen?’ vraagt de nu uitgeslapen wachter ons. ‘Helemaal over het hoofd gezien!’ probeert Tsjoro nog luchtig. Maar hij wordt meegenomen het kantoortje in en ik wacht een half uur in de auto af hoe hij zich hier uit gaat redden. Als Tsjoro terugkomt, kijkt hij nukkig. De officiële boete was in ons geval een bedrag tussen de vijfhonderd en tweeduizend roebel. Het dreigement luidde dat ze ons als staatsgevaarlijke personen naar de veiligheidsdienst af zouden kunnen voeren voor verhoor. Maar Rusland is zowaar nog steeds een socialistisch land: je betaalt er naar vermogen. Deze weinig vaderlandlievende lieden vroegen slechts tweehonderd roebel smeergeld per persoon (er zat een tweede in het kantoortje). Tsjoro gromt dat hij onze gastvrouw die twaalf euro wel had gegund.

Ik was erop voorbereid dat de kwaliteit van de wegen in Europees Rusland redelijk is in vergelijking met die van de wegen in het Aziatische gedeelte achter de Oeral. Al in St. Petersburg begreep ik dat dit niet geldt voor het rijgedrag, dat op zijn zachts gezegd onbesuisd is. Met de verkeersregels neemt men het niet te nauw. Het dragen van een veiligheidsgordel wordt bijvoorbeeld algemeen beschouwd als een afgang. Als je als passagier je gordel omdoet, beledig je de chauffeur. Vaak is er niet eens een veiligheidsgordel, of slechts een om voor te houden als er politiecontrole is. De Russen hebben tot hun grote spijt geen snelwegen. De maximumsnelheid van negentig kilometer per uur op de grote doorgaande wegen verdubbelen is het minste dat je in hun ogen kunt doen om toch het onmisbare gevoel van risico te krijgen. Dit leidt onvermijdelijk tot verschrikkelijke ongelukken. Overal langs de weg hangen in de stromende regen ter nagedachtenis aan de slachtoffers bloemenkransen aan de bomen. Net als we het hierover hebben, zie ik tot mijn afschuw op de vluchtstrook een tot harmonica geperste en door zijn assen gezakte auto. Er liggen vier of vijf lichamen naast. Hoe deze uit het wrak zijn gehaald, is me een raadsel waar ik gruwend probeer niet dieper over na te denken.
Even later rijden we op de M.K.A.D. (Moskovskaja Kol’tsevaja Avtomobil’naja Doroga in het Russisch), de ringweg rond Moskou. In geval van file wordt de vluchtstrook ook wel gebruikt als inhaalstrook. Het ontbreken van een vangrail biedt chauffeurs de mogelijkheid om vervolgens de zanderige berm in te stuiven. Een grote stofwolk verplaatst zich dan als een tornado naar voren en lost pas op als de auto weer op het asfalt terugkeert. Tsjoro is er alert op dat we in het langzaam loskomende verkeer niet worden klemgereden. Hij heeft gehoord dat chauffeurs na zo’n actie door gangsterachtige types afgeperst worden.

Zijn eerdere ervaringen onderweg maken Tsjoro uiterst voorzichtig. Als we een plaspauze houden, is dat vlak naast de auto die Tsjoro schuin op de vluchtstrook parkeert. Zo kan het verkeer dat ons van achteren nadert mij niet op mijn hurken zien zitten. Met de deur geopend voor me is ook voor het tegemoetkomende verkeer het zicht belemmerd. Eten in een wegrestaurant moet snel gebeuren. Ik mag niet te hard praten, want dan horen ze dat ik geen Russische ben, redeneert Tsjoro. Of misschien moeten we juist Nederlands met elkaar spreken en doen alsof we beiden geen Russisch verstaan, dan kunnen we ons ook niet laten afpersen of chanteren. In elk geval moeten we niet te lang op één plek blijven en de auto altijd in het oog houden. Hoewel ik me realiseer dat voorzichtigheid geboden is op een reis als deze, maakt de in mijn ogen overdreven waakzaamheid van Tsjoro me soms lacherig en opstandig – ik laat me geen angst aanjagen. ‘Het kan toch ook gewoon goed gaan!’ merk ik geërgerd op als het me teveel wordt en ik verlang naar een onbezorgde autotocht. Maar het is Tsjoro ernst: hij laat geen moment van ontspanning toe zolang we ons op de doorgaande weg bevinden.
Als ik Tsjoro mag geloven, is onze tocht een peulenschilletje vergeleken bij de ontberingen die hij en zijn kameraden jaren geleden in de winter moesten doorstaan. Het seizoen alleen al zorgt voor een verschil tussen hemel en aarde. Ik probeer mij de situatie in de winter voor te stellen. Hoe kan Rusland zijn honderdduizenden kilometers wegdek ooit helemaal met zout bestrooien? Tsjoro heeft me verteld over de ijsbanen waar de wegen in veranderen en over automobilisten met doodsverachting, die hun snelheid niet aanpassen aan de weersomstandigheden. Die bij dichte mist in een kettingbotsing terecht komen of van de weg geraken om tot stilstand te komen in een metershoge sneeuwlaag. ‘En stel je voor dat je op zo’n moment aan bandieten bent overgeleverd…’ Tsjoro schept er genoegen in om griezelverhalen te vertellen. Maar we rijden door een zonnig land in felgele lentebloei, waar zulke toestanden moeilijk zijn voor te stellen.

We koersen aan op Rjazan’, ruim tweehonderd kilometer ten zuidoosten van Moskou. In een dorp nabij deze stad logeren we bij familie van een vriend van Tsjoro, etnische Russen die begin jaren negentig vanuit Kirgizstan naar het land van hun voorvaderen zijn gemigreerd. In die jaren vlak na de onafhankelijkheid van Kirgizië groeide het nationalisme onder etnische Kirgiezen en ontvluchtten duizenden Russen de nieuwe republiek vanwege discriminatie. Velen van hen keerden enkele jaren later alweer terug, omdat ze in Rusland niet konden aarden en als tweederangsburgers werden behandeld. Het was toen tot Kirgizstan doorgedrongen hoeveel het land aan de Russen te danken had. Ook bleef de republiek als onderdeel van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten nog altijd verbonden met de Russische economie en bleek de kennis van Russische specialisten onmisbaar voor goed functionerende instanties en fabrieken. Geleidelijk aan verbeterden de interetnische verhoudingen. De familie bij wie we verblijven, een stel met twee kinderen en een weduwe met haar poes, is echter nooit meer terug geweest. Voor hen moet Kirgizstan een wrange nasmaak hebben, al laten ze ons dat niet merken.
De volgende dag toeren we door de omgeving om te fotograferen en te filmen. Zo raken we aan de praat met de oudere plaatselijke vrouwen die ons in hun bloemetjesjurken met hoofddoekjes om en soms de schort nog voor vanaf de bankjes voor hun huizen of vanachter de houten pomp geïnteresseerd gade slaan. De gesprekjes zijn klaagzangen over de belangrijkste problemen in de dorpen: werkloosheid, alcoholisme en criminaliteit. Jongeren trekken naar de grote stad en zij, de ouderen, blijven mopperend achter. Wat kunnen ze anders doen dan klagen dat Gorbatsjov de Sovjet Unie verraden heeft? Het nieuwe systeem heeft hen geen enkele zegen gebracht. Terwijl Tsjoro de ruiten van de auto schoonmaakt, probeer ik me los te maken van de vrouwen die alle tijd van de wereld lijken te hebben, maar me in een kwartier tijd behoorlijk hebben vermoeid met hun verhalen. Bovendien voel ik een sterke aandrang mijn behoefte te doen. Buitenproportioneel grote en brutale muggen maken de stoelgang boven een beerput echter een sadomasochistische aangelegenheid. We keren daarom snel terug naar onze gastfamilie, die in een flat met echt watercloset woont. En nu maar hopen dat daar weer water is, want de druk op de leidingen is vaak niet sterk genoeg om het omhoog te pompen. ‘Er is water!’ verwelkomt de weduwe ons. In haar eigen appartement is zij begonnen met het bereiden van plov, een soort pilav die in Centraal Azië bij feestelijke gelegenheden wordt bereid, in een speciale, op een wok lijkende pan die ze uit Kirgizstan heeft meegenomen. Om het kleinbehuisde gezin te ontlasten, logeren we bij haar. Voordat we weer verder reizen, stellen we de vrouw voor dat we een videoboodschap met haar opnemen om aan haar familieleden in Bisjkek te laten zien. Ze kleedt zich om in haar nette goed en gaat op een stoel midden in de gastenkamer zitten. Op de achtergrond kijken vanaf de divan de knuffelbeesten voor haar verre kleinkinderen toe als zij begint te spreken: ‘Lieverds van me.’ Ze valt stil, herneemt zich: ‘Lieverds...’ Maar dan stromen toch geluidloos de tranen over haar wangen.

  • 07 Mei 2009 - 07:28

    Bianca:

    Lieve Kirsten,
    Wat een mooi en beeldend verslag van jullie reis over het russische platteland! Afschuwelijke getuigenis van het waanzinnige russische verkeer, dat moet een verschrikkelijk beeld geweest zijn.
    En ik was ontroerend over het laatste stuk over jullie gastvrouw in tranen...
    Ik kijk al uit naar deel 3! Liefs, Bianca

  • 07 Mei 2009 - 10:15

    Inge:

    Wauw, weer helemaal goed: spannend, pakkend en herkenbaar!

  • 16 Mei 2009 - 21:34

    Mariette:

    Ik heb er weer van genoten!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Kirsten

Welkom op mijn weblog! Ik probeer je op deze plek op de hoogte te houden van mijn reizen, werkervaringen en daarmee verbonden randverschijnselen.

Actief sinds 30 Nov. -0001
Verslag gelezen: 145
Totaal aantal bezoekers 40728

Voorgaande reizen:

01 Mei 2009 - 07 Juni 2009

Home sweet Home

Landen bezocht: